Het gemeentebestuur Oosterzele wil de 47 bunkers die nog op het grondgebied aanwezig zijn, vrijwaren van sloop. Er komen immers steeds meer vragen om dit oorlogserfgoed te slopen en het bestuur wil deze relicten behouden als aandenken aan de gebeurtenissen van mei 1940.
De gemeentelijke diensten en Intergemeentelijke Onroerend ErfgoedDienst (IOED) Viersprong maakten daarom een inventaris van alle aanwezige bunkers op het grondgebied Oosterzele. In zitting van 20 mei werd aan de gemeenteraad gevraagd deze bunkers te beschermen tegen sloop. 41 van de 47 bunkers zijn privébezit; twee zijn eigendom van een kerkfabriek, een is eigendom van het gemeentebestuur, een van Natuurpunt en twee van het Vlaams Gewest.
Bunkers erkend als lokaal waardevol erfgoed
De Gemeente Oosterzele meent dat deze bunkers lokaal waardevol erfgoed zijn; aan de gemeenteraad wordt gevraagd die erkenning goed te keuren. Dat maakt dat het slopen van een bunker op het Oosterzeels grondgebied niet meer mogelijk is.
Ook de Gemeenten Melle en Merelbeke namen onlangs een duidelijk standpunt in i.v.m. de bunkers op hun grondgebied en erkenden alle bunkers als lokaal waardevol onroerend erfgoed. Ook het college van burgemeester en schepenen van Oosterzele kan nu direct en eenstemmig reageren bij eventuele slopingsaanvragen. Op die manier neemt het bestuur zijn voorbeeldfunctie op over hoe om te gaan met lokaal waardevol erfgoed.
Schepen voor Erfgoed en Toerisme Orville Cottenie: “Het gaat hier om historisch waardevol onroerend erfgoed; met een grote authenticiteit en zekere uniciteit gezien het type erfgoed en de historische periode waaruit het een onroerend overblijfsel is. Het is een unieke getuige van een ingrijpende periode uit de Belgische geschiedenis, met een grote lokale impact op de gemeente en bevolking van toen. Sloop van bunkers zou een onherstelbaar verlies van erfgoedwaarden betekenen. Onze dienst Toerisme en de intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst IOED Viersprong onderzoeken nu hoe en op welke manier we aan een betere publieksontsluiting kunnen doen. Het Genootschap van de Kerkuil levert hiervoor al schitterend werk in Gijzenzele.”
Toeristische ontsluiting
In de omgeving van de bunkers zijn al diverse toeristische initiatieven genomen zoals de bunkerwandelroute en de Halve Maanroute. IOED Viersprong en de gemeentelijke diensten werken aan bijkomende mogelijkheden.
Bunkerlinie Bruggenhoofd Gent
De Duitse aanval tijdens de begindagen van WO I zat nog vers in het geheugen en dit wou de militaire en politieke leiding in België niet meer meemaken. Tussen 1934 en 1938 start men met de bouw van een bunkerlinie: het Bruggenhoofd Gent, ook gekend als Tête du pont de Gand.
Dit fortificatietraject vormt een bunkerlinie die loopt ten zuiden van Gent, van Kwatrecht over Oosterzele, tot Astene (Deinze). De bunkerlinie maakte deel uit van het Nationaal Reduit (verbond de Schelde in Antwerpen met de Schelde in Kwatrecht) en was bedoeld voor het tijdelijk tegenhouden van een vijandige inval. De bedoeling bestond erin de bunkerlinie te verbinden met bijkomende versperringen (antitankwallen e.d.m.). Het geheel werd echter nooit volledig afgewerkt omdat in 1940 de Tweede Wereldoorlog begon.
In de loop van de jaren werden verschillende bunkers gesloopt, waardoor de oorspronkelijke linie Bruggenhoofd Gent vandaag niet meer als een volledig intact geheel bestaat. Deze omvatte in oorsprong 228 bunkers waarvan er vandaag nog een 180-tal relicten bestaan. Daarvan bevinden zich 47 relicten op Oosterzeels grondgebied.
De bunkerlinie in zijn geheel is niet beschermd als monument, drie bunkers in Oosterzele zijn wel opgenomen in een beschermd dorpsgezicht.